“Je ogen zijn als bergmeren waar ik in zou kunnen verdrinken.” Het is zo ongeveer het eerste dat Alma te horen krijgt van haar date Tom. Het heeft niet het gehoopte effect – ze kijkt hem alleen nog maar wantrouwender aan. Nog raadselachtiger dan die cheesy openingszin is het spervuur van vragen die Alma vervolgens op hém afvuurt – wat is je favoriete gedicht? Wat is de zesde regel van dat gedicht? En hoeveel is 3.587 maal 982 gedeeld door 731?
Het wordt allemaal wat logischer als Tom vervolgens op de dansvloer letterlijk vastloopt. “Ik ben, ik ben, ik ben”, blijft hij maar herhalen, met steeds dezelfde hoofdbeweging. Tom is een robot. Fysiek is hij niet van een echt mens te onderscheiden, maar onder de motorkap is er misschien nog een beetje finetuning nodig.
Daar is Alma ook voor gevraagd – ze krijgt Tom drie weken “op proef” in Ich bin dein Mensch van Maria Schrader (tot nu toe vooral bekend als regisseur van de Netflix-serie Unorthodox). Het is een laatste test voordat dit model samen met een aantal andere kunstmatige levensgezellen op de markt komt. Het is dat haar baas zo aandringt (haar deelname verzekert zijn onderzoeksinstituut van een flinke som geld), anders was Alma er nooit aan begonnen. In eerste instantie behandelt ze het samenleven met Tom dan ook als een huiswerkopdracht, met zichtbare tegenzin. En Tom mag op papier dan precies zijn ingesteld op haar wensen in de liefde en in een partner, tegen zo veel weerstand is zijn programmering in eerste instantie niet opgewassen.
Ich bin dein Mensch maakt vakkundig gebruik van de charme en chemie van de twee hoofdrolspelers. De Britse acteur Dan Stevens (Downton Abbey), in vlekkeloos Duits met een keurig Engels accent, moduleert tot in de puntjes de net-niet-natuurlijke bewegingen en mimiek van Tom. Maar de film leunt vooral op Maren Eggert als Alma – niet voor niets won zij op het afgelopen filmfestival van Berlijn, waar de film in competitie draaide, de (genderneutrale) acteerprijs voor haar rol.
Dat Alma en Tom uiteindelijk naar elkaar toe zullen groeien, is van meet af aan wel duidelijk. Toch zet Schrader een intrigerende mix van sobere sciencefiction en ingetogen romkom neer. In plaats van de voorspelbare romance centraal te stellen, richt zij zich op grotere vragen – over de rol van technologie in ons leven, over hoe onze gebreken samenhangen met hoe we liefhebben, en over hoe menselijke faalbaarheid zich verhoudt tot ons streven naar technologische perfectie.